Filter uitspraken

Sorteren

  • In deze zaak werd een publiekscampagne beoordeeld waarin katteneigenaren werd gewezen op een “nieuwe behandeloptie” voor pijnbestrijding. Ook al bevatte de campagne geen namen van diergeneesmiddelen, oordeelde de CAVP dat sprake is van een indirecte verwijzing naar het nieuwe diergeneesmiddel dat door het betrokken bedrijf op de markt was gebracht. Nu dit een voorschriftplichtig diergeneesmiddel betreft, is sprake van een overtreding van het verbod om daarvoor publieksreclame te maken. Het bedrijf werd bevolen de uitingen te staken.

  • Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over uitingen betreffende een vaccin voor varkens in een nieuwsbrief, diverse tijdschriften en een webinar, gericht aan personen die beroepsmatig dieren houden.

    De CAVP oordeelde dat de uitingen in strijd zijn met de artikelen 3.2, 5.1 en/of 5.2 van de Code. Artikel 3.2 van de Code bepaalt dat de aanprijzing van veterinaire producten op een

    zodanige wijze dient te geschieden, dat degene tot wie de aanprijzing is gericht, op generlei wijze wordt misleid ten aanzien van de werking, eigenschappen, samenstelling, prijs, inhoud of herkomst van dat product.

    Artikel 5.1 van de Code bepaalt onder meer dat iedere claim ten aanzien van de werking en/of eigenschappen van het diergeneesmiddel in overeenstemming dient te zijn met de registratiebeschikking dan wel de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde samenvatting van productkenmerken (SPC) en te allen tijde op verantwoorde wijze moet kunnen worden onderbouwd. Artikel 5.2 van de Code bepaalt onder meer dat verwijzingen naar wetenschappelijke werken representatief en controleerbaar juist moeten zijn.

    Hiermee heeft de CAVP de klager in het gelijk gesteld. Daarnaast oordeelde de CAVP dat de claim in de uitingen misleidend is en dus ook in strijd met de hierboven genoemde artikelen van de Code. De CAVP heeft het bedrijf bevolen ieder gebruik van de uitingen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden. Ook het gebruik van een niet wetenschappelijk onderbouwde claim betreffende een significant hogere beschermingsomvang dient het bedrijf met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden.

  • In zaak 2013-1 betrof de klacht het gebruik van een stopteken in een advertentie, de uiting dat het vaccin complete immuniteit biedt en de uiting dat het vaccin een optimale bescherming biedt. De Commissie acht het gebruik van het stopteken en de uiting van optimale bescherming toelaatbaar, maar oordeelt dat de claim van complete immuniteit duidt op 100% bescherming, die het betrokken vaccin niet beidt. Deze laatste claim is derhalve misleidend. Als maatregel acht de Commissie voldoende dat de claim in de toekomst niet meer wordt gebruikt. Het terughalen van de brochure of het plaatsen van een rectificatie worden als te verstrekkend geoordeeld.

  • In zaak 2013-2 maakte een veterinair-farmaceutisch bedrijf bezwaar tegen de claim in de brochure dat een volvirus antigenen een betere immunogeniteit bieden dan antigenen die slechts bestaan uit delen van een virus. De Commissie acht deze klacht gegrond. Een bevel tot het sturen van een rectificatiebrief acht de Commissie een te verstrekkende maatregel, gezien de houdbaarheid van de brochure.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing van claims op een website en in een advertentie over een diergeneesmiddel geïndiceerd ter behandeling van teken, zandvliegen en muggen.

    De kern van de klacht is gericht tegen het gebruik van de claim “afwerende werking tegen teken, zandvliegjes en muggen waardoor deze parasieten niet steken of bijten”. De klager stelde dat de afwerende en voorkomende werking als zodanig niet is vermeld in de SPC.

    De CAVP stelt vast dat de gevoerde claims niet in strijd zijn met de SPC en dus geen sprake is van een misleiding. De klacht wordt niet gegrond verklaard.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing op een website en een dvd voor diergeneesmiddelen die zijn geïndiceerd voor de bestrijding van vlooien. De klacht richtte zich op het feit dat op de website claims werden aangeprezen die niet in overeenstemming zijn met de SPC. Verder richtte de klacht zich tegen het gebruik van superlatieven, in casu de term “supersnel”. Tenslotte werd gesteld dat de dvd ten onrechte geen bijsluitertekst bevatte.

    Het verweer dat de claims werden onderbouwd door aanvullende wetenschappelijke studies, werd door de CAVP afgewezen. De Code stelt dat gebezigde claims in overeenstemming dienen te zijn met de SPC, ook indien wetenschappelijke literatuur andere inzichten geeft. Op grond daarvan werd de aanprijzing in strijd geacht met de Code. Het gebruik van superlatieven of andere overdrijvingen betreft geen algeheel verbod. In beginsel kan het gebruik van het woord ‘supersnel’ als een geoorloofde overdrijving worden aangemerkt. In het onderhavige geval acht de CAVP, gelet op de context, het gebruik van deze term echter misleidend. Tenslotte het feit dat de dvd geen bijsluitertekst bevat overeenkomstig artikel 5.4 van de Code. Verweerder gaf aan dat de verplichting van artikel 5.4 om de bijsluitertekst te vermelden alleen geldt voor schriftelijke aanprijzingen. De CAVP overwoog dat de tekst op de hoes van de dvd alsmede het dvd-schijfje zelf weldegelijk schriftelijke aanprijzingen betreffen die moeten voldoen aan artikel 5.4 van de Code. De CAVP voegde hier aan toe dat artikel 5.4 ook betrekking zou moeten hebben op aanprijzingen in beeld en geluid zoals op een dvd. Dit punt zal in de evaluatie worden meegenomen met de FIDIN en de KNMvD.

  • Deze zaak had betrekking op een aanprijzing, bestaande uit een brochure en begeleidende brief, voor een diergeneesmiddel dat is geïndiceerd voor de vermindering van de symptomen van chronisch hartlijden bij honden, veroorzaakt door DCM of hartklepinsufficiëntie. De ingediende klacht stelde dat een aantal claims onvoldoende waren onderbouwd, dat studies waarnaar werd verwezen niet toegankelijk waren en dat ten onrechte niet naar de meest actuele studies werd verwezen.

    De CAVP stelt vast dat bepaalde claims inderdaad in strijd zijn met de SPC, waarmee de aanprijzing in strijd is met artikel 5.1 van de Code. Verder stelt de CAVP vast dat de aanprijzer verplicht is om op verzoek de geciteerde studies die niet eenvoudig toegankelijk zijn, aan de verzoeker te sturen, waarmee de verzoeker de juistheid van de aanprijzing kan verifiëren. Vertrouwelijkheid van eventuele studies speelt daarbij geen rol; dan moet de aanprijzer deze studies maar niet gebruiken. Het overleggen van een samenvatting is niet voldoende. Ten aanzien van de klacht dat de aanprijzing niet verwees naar de meest actuele studies stelt de CAVP dat de Code niet de verplichting oplegt om aan alle (mogelijke) relevante studie te refereren, zolang de geciteerde studies maar wel de actuele stand van wetenschap en techniek weergeven, zoals artikel 5.2 van de Code verlangt. In het onderhavige geval waren de geciteerde studies onvoldoende representatief.