Filter uitspraken

Sorteren

  • In zaak 2022-02 betrof het geschil een reeks van reclame-uitingen voor een anti-parasitair diergeneesmiddel. Van de 11 punten die de klager aanvoerde, achtte de CAVP 1 punt gegrond, namelijk dat de claim dat de lagere toedieningsfrequentie van het diergeneesmiddel leidt tot gebruiksgemak en een hogere therapietrouw niet blijkt uit de aangevoerde studies.

  • In zaak 2022-01 oordeelde de CAVP dat een promotionele uiting over een generiek diergeneesmiddel vergelijkende reclame is en misleidend is, door het gebruik van de woorden “nieuw” (de generieke behandeling was niet nieuw) en de woorden “op verantwoorde wijze” in combinatie met de claim dat door de coating van het diergeneesmiddel de dierenarts niet in direct contact komt met de werkzame stof; uit de waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften in de SPC blijkt niet dat door de coating het toepassen van het diergeneesmiddel veiliger of meer verantwoord is voor de dierenarts.

  • Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over uitingen betreffende een vaccin voor varkens in een nieuwsbrief, diverse tijdschriften en een webinar, gericht aan personen die beroepsmatig dieren houden.

    De CAVP oordeelde dat de uitingen in strijd zijn met de artikelen 3.2, 5.1 en/of 5.2 van de Code. Artikel 3.2 van de Code bepaalt dat de aanprijzing van veterinaire producten op een

    zodanige wijze dient te geschieden, dat degene tot wie de aanprijzing is gericht, op generlei wijze wordt misleid ten aanzien van de werking, eigenschappen, samenstelling, prijs, inhoud of herkomst van dat product.

    Artikel 5.1 van de Code bepaalt onder meer dat iedere claim ten aanzien van de werking en/of eigenschappen van het diergeneesmiddel in overeenstemming dient te zijn met de registratiebeschikking dan wel de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde samenvatting van productkenmerken (SPC) en te allen tijde op verantwoorde wijze moet kunnen worden onderbouwd. Artikel 5.2 van de Code bepaalt onder meer dat verwijzingen naar wetenschappelijke werken representatief en controleerbaar juist moeten zijn.

    Hiermee heeft de CAVP de klager in het gelijk gesteld. Daarnaast oordeelde de CAVP dat de claim in de uitingen misleidend is en dus ook in strijd met de hierboven genoemde artikelen van de Code. De CAVP heeft het bedrijf bevolen ieder gebruik van de uitingen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden. Ook het gebruik van een niet wetenschappelijk onderbouwde claim betreffende een significant hogere beschermingsomvang dient het bedrijf met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden.

  • In zaak 2013-1 betrof de klacht het gebruik van een stopteken in een advertentie, de uiting dat het vaccin complete immuniteit biedt en de uiting dat het vaccin een optimale bescherming biedt. De Commissie acht het gebruik van het stopteken en de uiting van optimale bescherming toelaatbaar, maar oordeelt dat de claim van complete immuniteit duidt op 100% bescherming, die het betrokken vaccin niet beidt. Deze laatste claim is derhalve misleidend. Als maatregel acht de Commissie voldoende dat de claim in de toekomst niet meer wordt gebruikt. Het terughalen van de brochure of het plaatsen van een rectificatie worden als te verstrekkend geoordeeld.

  • In zaak 2013-2 maakte een veterinair-farmaceutisch bedrijf bezwaar tegen de claim in de brochure dat een volvirus antigenen een betere immunogeniteit bieden dan antigenen die slechts bestaan uit delen van een virus. De Commissie acht deze klacht gegrond. Een bevel tot het sturen van een rectificatiebrief acht de Commissie een te verstrekkende maatregel, gezien de houdbaarheid van de brochure.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing van claims op een website en in een advertentie over een diergeneesmiddel geïndiceerd ter behandeling van teken, zandvliegen en muggen.

    De kern van de klacht is gericht tegen het gebruik van de claim “afwerende werking tegen teken, zandvliegjes en muggen waardoor deze parasieten niet steken of bijten”. De klager stelde dat de afwerende en voorkomende werking als zodanig niet is vermeld in de SPC.

    De CAVP stelt vast dat de gevoerde claims niet in strijd zijn met de SPC en dus geen sprake is van een misleiding. De klacht wordt niet gegrond verklaard.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing van claims in een mailing, op een website, in een infoblad en in een advertentie over een diergeneesmiddel geïndiceerd ter behandeling van teken. De kern van de klacht is gericht tegen het gebruik van de claim “weert teken af en voorkomt een tekenbeet”. De klager stelde dat de afwerende en voorkomende werking als zodanig niet is vermeld in de SPC.

    De CAVP stelt vast dat bepaalde claims in strijd zijn met de SPC. De klacht tegen de in de mailing gebruikte claim “weert teken af en voorkomt een tekenbeet” wordt door de commissie niet gegrond verklaard. De betreffende claim wordt weliswaar niet letterlijk in de SPC vermeld, maar wordt voldoende gedekt door het begrip “preventie” dat wel in de SPC voorkomt. Dat geldt niet voor de claims met de strekking dat teken de werkzame stof als onprettig ervaren en snel van de hond afvallen. De SPC dekt niet een dergelijke claim van een “repellent” effect. Op grond daarvan oordeelde de CAVP de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond.

  • Deze zaak had betrekking op een Technical Bulletin en een brochure voor dierenspeciaalzaakhouders, die in het algemeen de kennis ontbeert om wetenschappelijke verhandelingen voldoende kritisch te interpreteren. De klager is van mening dat de uitingen misleidend en suggestief zijn en daarmee in strijd met de Code. Tijdens de procedure is de Technical Bulletin al aangepast door de beklaagde. De ingediende klacht stelde dat een aantal conclusies niet relevant zijn voor de Nederlandse markt en de verwijzing naar het onderzoek daardoor misleidend is.

    De CAVP stelt vast dat de gebruikte claims voor de Nederlandse markt misleidend zijn, aangezien deze niet worden gedekt door de Nederlandse registraties en daardoor in strijd zijn met de SPC. Daarmee is de aanprijzing in strijd met artikel 5.1 van de Code.

  • In april 2007 diende een bedrijf een klacht in bij de CAVP over een reclame voor een concurrerend vaccin tegen Mycoplasma hyopneumoniae bij varkens. De reclame claimde “bescherming van geboorte tot slacht”, wat volgens de klager wetenschappelijk onjuist en misleidend was, en bovendien buiten de geregistreerde indicatie viel. De klager stelde dat dit tot verkeerd gebruik en mogelijk dierenleed kon leiden.

    De aangeklaagde partij verdedigde zich door te stellen dat het ging om een reclameslogan en niet om een wetenschappelijke claim, en dat vaccinatie vanaf de eerste levensweek toegestaan was. De CAVP oordeelde echter dat de reclame feitelijk onjuist was en misleidend, vooral door de suggestie dat de tekst op het etiket wetenschappelijk goedgekeurd was. De klacht werd deels gegrond verklaard en de aangeklaagde moest de advertentie aanpassen. Beide partijen moesten 50% van de procedurekosten dragen.

  • Bij de CAVP werd in januari 2006 een klacht ingediend door een firma die een product voert dat wordt voorgeschreven ter behandeling van symptomatische mitralisklep insufficiëntie bij de hond. De klacht richtte zich tegen een door een leverancier van een concurrerend product aan gezelschapdierenartsen toegestuurde mailing. De klagende partij eist stopzetting van de mailing, vernietiging van het materiaal en een schriftelijke rectificatie met excuses. In verweer stelt de aangeklaagde partij o.a. dat men aan een inmiddels uitgegane mailing (over een ander onderwerp) een aparte paragraaf heeft toegevoegd waarin wordt gewaarschuwd dat de eerdere mailing niet bedoeld was om het eigen product voor a-symptomatische toediening aan te bevelen. De klagende partij verwerpt het verweer en acht met name de waarschuwende paragraaf in de nieuwe mailing een onvoldoende rectificatie.

    De CAVP acht de (verscholen) rectificatie in een latere mailing onvoldoende om het eerdere misleidende effect ongedaan te maken. De CAVP veroordeelt de aangeklaagde partij er toe om de gewraakte mailing te beëindigen; om een (gespecificeerde) rectificatie te sturen aan de gezelschapdierenartsen; om de zelfde rectificatie daar te publiceren waar advertenties of mededelingen zijn geplaatst met de zelfde strekking als die van de gewraakte mailing en om de kosten van de procedure te betalen.

    Deze zaak kreeg een vervolg in de maanden april t/m juni doordat de aangeklaagde partij, naar het oordeel van de CAVP niet voldeed aan de uitgesproken veroordeling. In een brief van 7 april 2006 heeft de CAVP dit niet nakomen aan het bestuur van de FIDIN voorgelegd. Dit heeft in juni uiteindelijk geresulteerd in een duidelijke rectificatie die voor beide partijen acceptabel was.

  • Bij de CAVP werd in maart 2006 een klacht aanhangig gemaakt tegen een bedrijf dat weigerde de gegevens beschikbaar te stellen terzake van twee veldstudie waarnaar in reclame-uitingen was verwezen. De klagende partij beriep zich op de Code, die in artikel 5.2 bepaalt dat wetenschappelijke werken, waarnaar in een aanprijzing wordt verwezen, controleerbaar en dus openbaar moeten zijn. De aangeklaagde partij beargumenteerde de weigering van openbaarmaking met de stelling dat geen bronvermelding nodig is voor producteigenschappen die zijn vastgelegd in de registratiebeschikking en dat derhalve de bron niet openbaar hoeft te worden gemaakt, ook als daarnaar in aanprijzingen wordt verwezen. De CAVP stelt vast dat resultaten van vergelijkende studies nooit in de registratiebeschikking terecht komen, ook al kunnen ze deel uitmaken van het niet toegankelijke deel van het registratiedossier. Of dat zo is, is voor derden niet kenbaar. Daarom moeten citaten uit dit dossier worden beschouwd als gewonen bronvermeldingen, die openbaar en beschikbaar dienen te zijn. De CAVP oordeelt dat de vragende partij alsnog de beschikking moet krijgen over de veldstudies waarnaar in de aanprijzingen is verwezen, tenzij deze bronnen naar het eerlijke oordeel van de geklaagde partij behoren tot haar vertrouwelijke domein. In dat geval moet de aangeklaagde partij afzien van de aanprijzing van producteigenschappen die resulteren uit vergelijkende doch niet toegankelijke studies. Voorts wordt de aangeklaagde partij veroordeeld tot het betalen van de kosten van de procedure.