Filter uitspraken

Sorteren

  • In deze zaak werd een publiekscampagne beoordeeld waarin katteneigenaren werd gewezen op een “nieuwe behandeloptie” voor pijnbestrijding. Ook al bevatte de campagne geen namen van diergeneesmiddelen, oordeelde de CAVP dat sprake is van een indirecte verwijzing naar het nieuwe diergeneesmiddel dat door het betrokken bedrijf op de markt was gebracht. Nu dit een voorschriftplichtig diergeneesmiddel betreft, is sprake van een overtreding van het verbod om daarvoor publieksreclame te maken. Het bedrijf werd bevolen de uitingen te staken.

  • Zaak 2017-03 betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over promotionele uitingen die waren gericht op professionele pensionhouders. De Commissie oordeelde dat de aanprijzingen niet in alle gevallen conform de SPC zijn en bovendien misleidend en heeft daarmee de klager in het gelijk gesteld. De professionele pensionhouders worden niet tot het publiek gerekend, maar gekwalificeerd als professionele dierhouder (in de zin van artikel 4.2 van de Code). Van een schending van het verbod op publieksreclame voor recept-geneesmiddelen is derhalve geen sprake.

  • De CAVP heeft in 2015 uitspraak gedaan in een procedure tussen 2 veterinair-farmaceutische bedrijven. Het betrof de vraag of bepaalde uitingen van een drietal diergeneesmiddelen op internet en YouTube kunnen worden aangemerkt als publieksreclame voor een recept-diergeneesmiddel, dat op grond van de Code is verboden. De CAVP oordeelt dat in de meeste gevallen hiervan sprake is. De totale uiting (tekst, grootte, kleurgebruik, gebruik van beelden, e.d.) speelt een rol of het als aanprijzend kan worden gezien en ook de vermelding van een naam van de adverteerder of de merknaam kan aanprijzend zijn. Het bedrijf dient de uiting met onmiddellijke ingang te staken.

  • De CAVP heeft in 2014 uitspraak gedaan in een procedure tussen 2 veterinair-farmaceutische bedrijven. Het betrof de vraag of bepaalde materialen voor de wachtkamer van de dierenartspraktijk moesten worden aangemerkt als publieksreclame voor een recept-diergeneesmiddel, dat op grond van de Code is verboden. De CAVP oordeelt dat hiervan sprake is, ook al werd in de materialen geen merknaam van het diergeneesmiddel genoemd. De materialen zijn echter vormgegeven in dezelfde stijl als van de display en verpakking van het betrokken diergeneesmiddel, met weergave van de gepatenteerde applicator. Verder bevatten de materialen wervende teksten die verder gaan dan noodzakelijk voor een awareness voorlichtingscampagne. Het bedrijf dient de campagne verder te staken en de dierenartsen erop te wijzen dat zij de materialen uit de wachtkamer dienen te halen.

  • In zaak 2013-1 betrof de klacht het gebruik van een stopteken in een advertentie, de uiting dat het vaccin complete immuniteit biedt en de uiting dat het vaccin een optimale bescherming biedt. De Commissie acht het gebruik van het stopteken en de uiting van optimale bescherming toelaatbaar, maar oordeelt dat de claim van complete immuniteit duidt op 100% bescherming, die het betrokken vaccin niet beidt. Deze laatste claim is derhalve misleidend. Als maatregel acht de Commissie voldoende dat de claim in de toekomst niet meer wordt gebruikt. Het terughalen van de brochure of het plaatsen van een rectificatie worden als te verstrekkend geoordeeld.

  • In zaak 2013-2 maakte een veterinair-farmaceutisch bedrijf bezwaar tegen de claim in de brochure dat een volvirus antigenen een betere immunogeniteit bieden dan antigenen die slechts bestaan uit delen van een virus. De Commissie acht deze klacht gegrond. Een bevel tot het sturen van een rectificatiebrief acht de Commissie een te verstrekkende maatregel, gezien de houdbaarheid van de brochure.

  • In april 2007 diende een bedrijf een klacht in bij de CAVP over een reclame voor een concurrerend vaccin tegen Mycoplasma hyopneumoniae bij varkens. De reclame claimde “bescherming van geboorte tot slacht”, wat volgens de klager wetenschappelijk onjuist en misleidend was, en bovendien buiten de geregistreerde indicatie viel. De klager stelde dat dit tot verkeerd gebruik en mogelijk dierenleed kon leiden.

    De aangeklaagde partij verdedigde zich door te stellen dat het ging om een reclameslogan en niet om een wetenschappelijke claim, en dat vaccinatie vanaf de eerste levensweek toegestaan was. De CAVP oordeelde echter dat de reclame feitelijk onjuist was en misleidend, vooral door de suggestie dat de tekst op het etiket wetenschappelijk goedgekeurd was. De klacht werd deels gegrond verklaard en de aangeklaagde moest de advertentie aanpassen. Beide partijen moesten 50% van de procedurekosten dragen.

  • Aan de CAVP werd in oktober 2005 een klacht voorgelegd over een advertentie waarin de stabiliteit van het aangeprezen product -een via drinkwater of melk toe te dienen antibacterieel middel- werd vergeleken met de stabiliteit van een geanonimiseerd concurrerend product, aangeduid als “merk X”.

    De klager stelde allereerst dat met het product “merk X”, onmiskenbaar zijn product wordt bedoeld, hetgeen door de aangeklaagde adverterende partij niet werd ontkend. Vervolgens ging de klagende partij in op de stabiliteitsvergelijkingen

    De klagende partij eiste stopzetting van de advertentie en rectificatie in de bladen waarin deze is verschenen.

    De uitspraak van de CAVP luidde dat de klacht over de vergelijking van de houdbaarheidstermijnen in water en melk moet worden afgewezen. De weergegeven termijnen zijn n.l. conform de registratiebeschikkingen. De klacht over de houdbaarheid in brijvoer werd toegewezen omdat de Registratiebeschikking geen melding maakt van deze wijze van toediening.

    De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot onmiddellijke stopzetting van de vermelding van brijvoer in de advertentie.

  • In augustus 2005 ontving de CAVP van een bedrijf de klacht dat een concurrent zijn middel tegen mastitis bij runderen en varkens aanprees met behulp van een vergelijking met een product van de klager zonder een controleerbare bronvermelding.

    Desgevraagd weigerde de concurrent het genoemde rapport ter beschikking te stellen De CAVP oordeelde dat bij bronvermeldingen in een aanprijzing sprake moet zijn van openbare algemeen toegankelijke gegevens. Zij komt daarbij tot de conclusie dat als de bronnen een vertrouwelijk karakter hebben, men deze in aanprijzingen niet kan gebruiken. Zéker niet als de aanprijzing vergelijkende reclame bevat.

    De CAVP veroordeelde de beklaagde partij tot hetzij afgifte van het volledige bronnen materiaal, het zij stopzetting van het gebruik van de betreffende aanprijzingen.

  • Aan de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP) is in mei 2005 een verzoek voorgelegd door een bedrijf met in het assortiment een product ter behandeling van bacteriële luchtweginfecties bij runderen. Deze leverancier verzocht de CAVP een klacht te beoordelen tegen de leverancier van een concurrerend product, dat eveneens is geregistreerd voor behandeling van luchtweginfecties bij runderen, maar daarnaast ook voor preventieve toepassing in een kudde waar de ziekte aangetoond is. De klacht richtte zich op drie punten in een productfolder bestemd voor dierhouders. Vóór de zitting van de CAVP had de aangeklaagde partij reeds toegezegd de gewraakte folder niet langer te verspreiden en een nieuwe folder te zullen vervaardigen.

    De uitspraak van de CAVP luidde dat de aangeklaagde leverancier vóór 1 augustus 2005 een nieuwe folder dient uit te geven, waarin de door hem gedane toezeggingen en de uitspraken van de CAVP terzake van de gewraakte punten zijn verwerkt. Indien de nieuwe folder niet tijdig wordt uit gegeven dient de misleidende grafiek per 1 augustus in een rondschrijven aan de doelgroep te worden gecorrigeerd.