Filter uitspraken

Sorteren

  • De CAVP heeft een klacht beoordeeld over communicatie rond een vaccin tegen blauwtongvirus. Eén partij stelde dat de ander misleidende uitingen deed over de effectiviteit van hun vaccin, nog vóór het verkrijgen van een handelsvergunning. De commissie oordeelde dat sommige uitingen richting veehouders en in nieuwsbrieven inderdaad een misleidende vergelijking bevatten, terwijl andere communicatie als objectief werd beschouwd. De klacht werd deels gegrond verklaard. De betreffende partij moet de misleidende uitingen staken en proceskosten betalen.

  • In deze zaak werd een publiekscampagne beoordeeld waarin katteneigenaren werd gewezen op een “nieuwe behandeloptie” voor pijnbestrijding. Ook al bevatte de campagne geen namen van diergeneesmiddelen, oordeelde de CAVP dat sprake is van een indirecte verwijzing naar het nieuwe diergeneesmiddel dat door het betrokken bedrijf op de markt was gebracht. Nu dit een voorschriftplichtig diergeneesmiddel betreft, is sprake van een overtreding van het verbod om daarvoor publieksreclame te maken. Het bedrijf werd bevolen de uitingen te staken.

  • Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over uitingen van vaccins voor honden en katten. Bij een vaccinatiepakket dat werd verspreid onder dierenartsen zaten adviesvaccinatieschema’s die volgens de klager reclame-uitingen waren en strijdig met de SPC’s van de vaccins. De CAVP is tot het oordeel gekomen dat geen sprake was van louter informatief neutraal vormgegeven informatie die uitsluitend in antwoord op een rechtstreeks verzoek van een dierenarts wordt verstrekt en heeft bevestigd dat de SPC leidend is bij de beoordeling van aanprijzingen. De klacht van de klager is grotendeels gegrond verklaard. De uitingen die in strijd waren met de artikelen 3.1, 3.2, 5.1 en 5.2 van de Code moesten met onmiddellijke ingang worden gestaakt. De rectificatie die door de klager werd gevorderd werd niet door de Commissie gehonoreerd.

  • Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over mogelijke aanprijzing van antibiotica in een artikel in een tijdschrift, gericht aan personen die beroepsmatig dieren houden. De CAVP oordeelde dat in het artikel sprake was van een aanprijzing en daarmee in strijd kwam met artikel 4.3 van de Code, op grond van welk artikel aanprijzing van antibiotica gericht tot personen die beroepsmatig dieren houden, verboden is. Daarmee heeft de CAVP de klager in het gelijk gesteld. Daarnaast oordeelde de CAVP dat het artikel misleidend is omdat het een bepaalde behandeling suggereert die in strijd is met het formularium Melkvee van de Werkgroep Veterinair Antibioticumbeleid (WVAB) van de KNMvD. Ook in dat opzicht was de klacht van de klager gegrond. De CAVP heeft het bedrijf bevolen het artikel in welke vorm dan ook niet meer te verspreiden. Daarnaast moest, mede gelet op het door beide partijen onderschreven grote maatschappelijke belang van een doelmatig gebruik van antibiotica, het bedrijf een rectificatie plaatsen.

  • In zaak 2013-1 betrof de klacht het gebruik van een stopteken in een advertentie, de uiting dat het vaccin complete immuniteit biedt en de uiting dat het vaccin een optimale bescherming biedt. De Commissie acht het gebruik van het stopteken en de uiting van optimale bescherming toelaatbaar, maar oordeelt dat de claim van complete immuniteit duidt op 100% bescherming, die het betrokken vaccin niet beidt. Deze laatste claim is derhalve misleidend. Als maatregel acht de Commissie voldoende dat de claim in de toekomst niet meer wordt gebruikt. Het terughalen van de brochure of het plaatsen van een rectificatie worden als te verstrekkend geoordeeld.

  • In zaak 2013-2 maakte een veterinair-farmaceutisch bedrijf bezwaar tegen de claim in de brochure dat een volvirus antigenen een betere immunogeniteit bieden dan antigenen die slechts bestaan uit delen van een virus. De Commissie acht deze klacht gegrond. Een bevel tot het sturen van een rectificatiebrief acht de Commissie een te verstrekkende maatregel, gezien de houdbaarheid van de brochure.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing van claims in een mailing, op een website, in een infoblad en in een advertentie over een diergeneesmiddel geïndiceerd ter behandeling van teken. De kern van de klacht is gericht tegen het gebruik van de claim “weert teken af en voorkomt een tekenbeet”. De klager stelde dat de afwerende en voorkomende werking als zodanig niet is vermeld in de SPC.

    De CAVP stelt vast dat bepaalde claims in strijd zijn met de SPC. De klacht tegen de in de mailing gebruikte claim “weert teken af en voorkomt een tekenbeet” wordt door de commissie niet gegrond verklaard. De betreffende claim wordt weliswaar niet letterlijk in de SPC vermeld, maar wordt voldoende gedekt door het begrip “preventie” dat wel in de SPC voorkomt. Dat geldt niet voor de claims met de strekking dat teken de werkzame stof als onprettig ervaren en snel van de hond afvallen. De SPC dekt niet een dergelijke claim van een “repellent” effect. Op grond daarvan oordeelde de CAVP de klacht gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond.

  • Deze zaak had betrekking op een Technical Bulletin en een brochure voor dierenspeciaalzaakhouders, die in het algemeen de kennis ontbeert om wetenschappelijke verhandelingen voldoende kritisch te interpreteren. De klager is van mening dat de uitingen misleidend en suggestief zijn en daarmee in strijd met de Code. Tijdens de procedure is de Technical Bulletin al aangepast door de beklaagde. De ingediende klacht stelde dat een aantal conclusies niet relevant zijn voor de Nederlandse markt en de verwijzing naar het onderzoek daardoor misleidend is.

    De CAVP stelt vast dat de gebruikte claims voor de Nederlandse markt misleidend zijn, aangezien deze niet worden gedekt door de Nederlandse registraties en daardoor in strijd zijn met de SPC. Daarmee is de aanprijzing in strijd met artikel 5.1 van de Code.

  • Het betrof hier een geschil tussen twee FIDIN-leden en had betrekking op de preventieve behandeling van vaarzenmastitis.

    • De aangeklaagde partij voerde een antibioticum dat werd aangeprezen ter preventie van vaarzenmastitis bij toediening rond het afkalven middels inspuiting in de nek.
    • De klagende partij stelde dat deze aanprijzing niet overeenkomt met de registratiebeschikking. Hierin is het product geïndiceerd voor behandeling van acute en subklinische mastitis gedurende de lactatie. Volgens de klager betekent dit: ‘behandeling na het afkalven’
    • De aangeklaagde partij voerde daartegenover aan dat lactatie tevens de melkvorming aanduidt die opgang komt voorafgaand aan het kalven.

     

    CAVP was van oordeel dat de tijdsbepaling ‘gedurende de lactatie’ in het spraakgebruik uitsluitend kan worden verstaan als ‘gedurende de periode van melkgift na het afkalven’. Deze interpretatie komt tevens overeen met de definitie van lactation in Black’s Veterinary Dictionary. Om die reden en door de promotie te richten op een preventieve werking, die nergens uit blijkt, handelde de aangeklaagde partij volgens de CAVP in strijd met de Code voor aanprijzing van veterinaire producten.

    De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot het onmiddellijk staken van de promotiecampagne en tot het uitgeven en verspreiden van een rectificatie onder de veehouders en dierenartsen.