Filter uitspraken

Sorteren

  • De CAVP heeft een klacht beoordeeld over communicatie rond een vaccin tegen blauwtongvirus. Eén partij stelde dat de ander misleidende uitingen deed over de effectiviteit van hun vaccin, nog vóór het verkrijgen van een handelsvergunning. De commissie oordeelde dat sommige uitingen richting veehouders en in nieuwsbrieven inderdaad een misleidende vergelijking bevatten, terwijl andere communicatie als objectief werd beschouwd. De klacht werd deels gegrond verklaard. De betreffende partij moet de misleidende uitingen staken en proceskosten betalen.

  • Zaak 2017-03 betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over promotionele uitingen die waren gericht op professionele pensionhouders. De Commissie oordeelde dat de aanprijzingen niet in alle gevallen conform de SPC zijn en bovendien misleidend en heeft daarmee de klager in het gelijk gesteld. De professionele pensionhouders worden niet tot het publiek gerekend, maar gekwalificeerd als professionele dierhouder (in de zin van artikel 4.2 van de Code). Van een schending van het verbod op publieksreclame voor recept-geneesmiddelen is derhalve geen sprake.

  • De CAVP heeft in 2015 uitspraak gedaan in een procedure tussen 2 veterinair-farmaceutische bedrijven. Het betrof de vraag of bepaalde uitingen van een drietal diergeneesmiddelen op internet en YouTube kunnen worden aangemerkt als publieksreclame voor een recept-diergeneesmiddel, dat op grond van de Code is verboden. De CAVP oordeelt dat in de meeste gevallen hiervan sprake is. De totale uiting (tekst, grootte, kleurgebruik, gebruik van beelden, e.d.) speelt een rol of het als aanprijzend kan worden gezien en ook de vermelding van een naam van de adverteerder of de merknaam kan aanprijzend zijn. Het bedrijf dient de uiting met onmiddellijke ingang te staken.

  • Deze zaak betrof een aanprijzing op een website en een dvd voor diergeneesmiddelen die zijn geïndiceerd voor de bestrijding van vlooien. De klacht richtte zich op het feit dat op de website claims werden aangeprezen die niet in overeenstemming zijn met de SPC. Verder richtte de klacht zich tegen het gebruik van superlatieven, in casu de term “supersnel”. Tenslotte werd gesteld dat de dvd ten onrechte geen bijsluitertekst bevatte.

    Het verweer dat de claims werden onderbouwd door aanvullende wetenschappelijke studies, werd door de CAVP afgewezen. De Code stelt dat gebezigde claims in overeenstemming dienen te zijn met de SPC, ook indien wetenschappelijke literatuur andere inzichten geeft. Op grond daarvan werd de aanprijzing in strijd geacht met de Code. Het gebruik van superlatieven of andere overdrijvingen betreft geen algeheel verbod. In beginsel kan het gebruik van het woord ‘supersnel’ als een geoorloofde overdrijving worden aangemerkt. In het onderhavige geval acht de CAVP, gelet op de context, het gebruik van deze term echter misleidend. Tenslotte het feit dat de dvd geen bijsluitertekst bevat overeenkomstig artikel 5.4 van de Code. Verweerder gaf aan dat de verplichting van artikel 5.4 om de bijsluitertekst te vermelden alleen geldt voor schriftelijke aanprijzingen. De CAVP overwoog dat de tekst op de hoes van de dvd alsmede het dvd-schijfje zelf weldegelijk schriftelijke aanprijzingen betreffen die moeten voldoen aan artikel 5.4 van de Code. De CAVP voegde hier aan toe dat artikel 5.4 ook betrekking zou moeten hebben op aanprijzingen in beeld en geluid zoals op een dvd. Dit punt zal in de evaluatie worden meegenomen met de FIDIN en de KNMvD.

  • Deze zaak had betrekking op een aanprijzing, bestaande uit een brochure en begeleidende brief, voor een diergeneesmiddel dat is geïndiceerd voor de vermindering van de symptomen van chronisch hartlijden bij honden, veroorzaakt door DCM of hartklepinsufficiëntie. De ingediende klacht stelde dat een aantal claims onvoldoende waren onderbouwd, dat studies waarnaar werd verwezen niet toegankelijk waren en dat ten onrechte niet naar de meest actuele studies werd verwezen.

    De CAVP stelt vast dat bepaalde claims inderdaad in strijd zijn met de SPC, waarmee de aanprijzing in strijd is met artikel 5.1 van de Code. Verder stelt de CAVP vast dat de aanprijzer verplicht is om op verzoek de geciteerde studies die niet eenvoudig toegankelijk zijn, aan de verzoeker te sturen, waarmee de verzoeker de juistheid van de aanprijzing kan verifiëren. Vertrouwelijkheid van eventuele studies speelt daarbij geen rol; dan moet de aanprijzer deze studies maar niet gebruiken. Het overleggen van een samenvatting is niet voldoende. Ten aanzien van de klacht dat de aanprijzing niet verwees naar de meest actuele studies stelt de CAVP dat de Code niet de verplichting oplegt om aan alle (mogelijke) relevante studie te refereren, zolang de geciteerde studies maar wel de actuele stand van wetenschap en techniek weergeven, zoals artikel 5.2 van de Code verlangt. In het onderhavige geval waren de geciteerde studies onvoldoende representatief.

  • Aan de CAVP werd in oktober 2005 een klacht voorgelegd over een advertentie waarin de stabiliteit van het aangeprezen product -een via drinkwater of melk toe te dienen antibacterieel middel- werd vergeleken met de stabiliteit van een geanonimiseerd concurrerend product, aangeduid als “merk X”.

    De klager stelde allereerst dat met het product “merk X”, onmiskenbaar zijn product wordt bedoeld, hetgeen door de aangeklaagde adverterende partij niet werd ontkend. Vervolgens ging de klagende partij in op de stabiliteitsvergelijkingen

    De klagende partij eiste stopzetting van de advertentie en rectificatie in de bladen waarin deze is verschenen.

    De uitspraak van de CAVP luidde dat de klacht over de vergelijking van de houdbaarheidstermijnen in water en melk moet worden afgewezen. De weergegeven termijnen zijn n.l. conform de registratiebeschikkingen. De klacht over de houdbaarheid in brijvoer werd toegewezen omdat de Registratiebeschikking geen melding maakt van deze wijze van toediening.

    De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot onmiddellijke stopzetting van de vermelding van brijvoer in de advertentie.

  • In augustus 2005 ontving de CAVP van een bedrijf de klacht dat een concurrent zijn middel tegen mastitis bij runderen en varkens aanprees met behulp van een vergelijking met een product van de klager zonder een controleerbare bronvermelding.

    Desgevraagd weigerde de concurrent het genoemde rapport ter beschikking te stellen De CAVP oordeelde dat bij bronvermeldingen in een aanprijzing sprake moet zijn van openbare algemeen toegankelijke gegevens. Zij komt daarbij tot de conclusie dat als de bronnen een vertrouwelijk karakter hebben, men deze in aanprijzingen niet kan gebruiken. Zéker niet als de aanprijzing vergelijkende reclame bevat.

    De CAVP veroordeelde de beklaagde partij tot hetzij afgifte van het volledige bronnen materiaal, het zij stopzetting van het gebruik van de betreffende aanprijzingen.

  • Aan de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP) is in mei 2005 een verzoek voorgelegd door een bedrijf met in het assortiment een product ter behandeling van bacteriële luchtweginfecties bij runderen. Deze leverancier verzocht de CAVP een klacht te beoordelen tegen de leverancier van een concurrerend product, dat eveneens is geregistreerd voor behandeling van luchtweginfecties bij runderen, maar daarnaast ook voor preventieve toepassing in een kudde waar de ziekte aangetoond is. De klacht richtte zich op drie punten in een productfolder bestemd voor dierhouders. Vóór de zitting van de CAVP had de aangeklaagde partij reeds toegezegd de gewraakte folder niet langer te verspreiden en een nieuwe folder te zullen vervaardigen.

    De uitspraak van de CAVP luidde dat de aangeklaagde leverancier vóór 1 augustus 2005 een nieuwe folder dient uit te geven, waarin de door hem gedane toezeggingen en de uitspraken van de CAVP terzake van de gewraakte punten zijn verwerkt. Indien de nieuwe folder niet tijdig wordt uit gegeven dient de misleidende grafiek per 1 augustus in een rondschrijven aan de doelgroep te worden gecorrigeerd.

  • Het betrof hier een geschil tussen twee FIDIN-leden en had betrekking op de preventieve behandeling van vaarzenmastitis.

    • De aangeklaagde partij voerde een antibioticum dat werd aangeprezen ter preventie van vaarzenmastitis bij toediening rond het afkalven middels inspuiting in de nek.
    • De klagende partij stelde dat deze aanprijzing niet overeenkomt met de registratiebeschikking. Hierin is het product geïndiceerd voor behandeling van acute en subklinische mastitis gedurende de lactatie. Volgens de klager betekent dit: ‘behandeling na het afkalven’
    • De aangeklaagde partij voerde daartegenover aan dat lactatie tevens de melkvorming aanduidt die opgang komt voorafgaand aan het kalven.

     

    CAVP was van oordeel dat de tijdsbepaling ‘gedurende de lactatie’ in het spraakgebruik uitsluitend kan worden verstaan als ‘gedurende de periode van melkgift na het afkalven’. Deze interpretatie komt tevens overeen met de definitie van lactation in Black’s Veterinary Dictionary. Om die reden en door de promotie te richten op een preventieve werking, die nergens uit blijkt, handelde de aangeklaagde partij volgens de CAVP in strijd met de Code voor aanprijzing van veterinaire producten.

    De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot het onmiddellijk staken van de promotiecampagne en tot het uitgeven en verspreiden van een rectificatie onder de veehouders en dierenartsen.