Filter uitspraken
Sorteren
Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over uitingen van vaccins voor honden en katten. Bij een vaccinatiepakket dat werd verspreid onder dierenartsen zaten adviesvaccinatieschema’s die volgens de klager reclame-uitingen waren en strijdig met de SPC’s van de vaccins. De CAVP is tot het oordeel gekomen dat geen sprake was van louter informatief neutraal vormgegeven informatie die uitsluitend in antwoord op een rechtstreeks verzoek van een dierenarts wordt verstrekt en heeft bevestigd dat de SPC leidend is bij de beoordeling van aanprijzingen. De klacht van de klager is grotendeels gegrond verklaard. De uitingen die in strijd waren met de artikelen 3.1, 3.2, 5.1 en 5.2 van de Code moesten met onmiddellijke ingang worden gestaakt. De rectificatie die door de klager werd gevorderd werd niet door de Commissie gehonoreerd.
Deze zaak betrof een geschil tussen twee farmaceutische bedrijven over mogelijke aanprijzing van antibiotica in een artikel in een tijdschrift, gericht aan personen die beroepsmatig dieren houden. De CAVP oordeelde dat in het artikel sprake was van een aanprijzing en daarmee in strijd kwam met artikel 4.3 van de Code, op grond van welk artikel aanprijzing van antibiotica gericht tot personen die beroepsmatig dieren houden, verboden is. Daarmee heeft de CAVP de klager in het gelijk gesteld. Daarnaast oordeelde de CAVP dat het artikel misleidend is omdat het een bepaalde behandeling suggereert die in strijd is met het formularium Melkvee van de Werkgroep Veterinair Antibioticumbeleid (WVAB) van de KNMvD. Ook in dat opzicht was de klacht van de klager gegrond. De CAVP heeft het bedrijf bevolen het artikel in welke vorm dan ook niet meer te verspreiden. Daarnaast moest, mede gelet op het door beide partijen onderschreven grote maatschappelijke belang van een doelmatig gebruik van antibiotica, het bedrijf een rectificatie plaatsen.
De CAVP heeft in 2014 uitspraak gedaan in een procedure tussen 2 veterinair-farmaceutische bedrijven. Het betrof de vraag of bepaalde materialen voor de wachtkamer van de dierenartspraktijk moesten worden aangemerkt als publieksreclame voor een recept-diergeneesmiddel, dat op grond van de Code is verboden. De CAVP oordeelt dat hiervan sprake is, ook al werd in de materialen geen merknaam van het diergeneesmiddel genoemd. De materialen zijn echter vormgegeven in dezelfde stijl als van de display en verpakking van het betrokken diergeneesmiddel, met weergave van de gepatenteerde applicator. Verder bevatten de materialen wervende teksten die verder gaan dan noodzakelijk voor een awareness voorlichtingscampagne. Het bedrijf dient de campagne verder te staken en de dierenartsen erop te wijzen dat zij de materialen uit de wachtkamer dienen te halen.
Deze zaak betrof een aanprijzing van claims op een website en in een advertentie over een diergeneesmiddel geïndiceerd ter behandeling van teken, zandvliegen en muggen.
De kern van de klacht is gericht tegen het gebruik van de claim “afwerende werking tegen teken, zandvliegjes en muggen waardoor deze parasieten niet steken of bijten”. De klager stelde dat de afwerende en voorkomende werking als zodanig niet is vermeld in de SPC.
De CAVP stelt vast dat de gevoerde claims niet in strijd zijn met de SPC en dus geen sprake is van een misleiding. De klacht wordt niet gegrond verklaard.
In april 2007 diende een bedrijf een klacht in bij de CAVP over een reclame voor een concurrerend vaccin tegen Mycoplasma hyopneumoniae bij varkens. De reclame claimde “bescherming van geboorte tot slacht”, wat volgens de klager wetenschappelijk onjuist en misleidend was, en bovendien buiten de geregistreerde indicatie viel. De klager stelde dat dit tot verkeerd gebruik en mogelijk dierenleed kon leiden.
De aangeklaagde partij verdedigde zich door te stellen dat het ging om een reclameslogan en niet om een wetenschappelijke claim, en dat vaccinatie vanaf de eerste levensweek toegestaan was. De CAVP oordeelde echter dat de reclame feitelijk onjuist was en misleidend, vooral door de suggestie dat de tekst op het etiket wetenschappelijk goedgekeurd was. De klacht werd deels gegrond verklaard en de aangeklaagde moest de advertentie aanpassen. Beide partijen moesten 50% van de procedurekosten dragen.
Aan de CAVP werd in oktober 2005 een klacht voorgelegd over een advertentie waarin de stabiliteit van het aangeprezen product -een via drinkwater of melk toe te dienen antibacterieel middel- werd vergeleken met de stabiliteit van een geanonimiseerd concurrerend product, aangeduid als “merk X”.
De klager stelde allereerst dat met het product “merk X”, onmiskenbaar zijn product wordt bedoeld, hetgeen door de aangeklaagde adverterende partij niet werd ontkend. Vervolgens ging de klagende partij in op de stabiliteitsvergelijkingen
De klagende partij eiste stopzetting van de advertentie en rectificatie in de bladen waarin deze is verschenen.
De uitspraak van de CAVP luidde dat de klacht over de vergelijking van de houdbaarheidstermijnen in water en melk moet worden afgewezen. De weergegeven termijnen zijn n.l. conform de registratiebeschikkingen. De klacht over de houdbaarheid in brijvoer werd toegewezen omdat de Registratiebeschikking geen melding maakt van deze wijze van toediening.
De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot onmiddellijke stopzetting van de vermelding van brijvoer in de advertentie.
In augustus 2005 ontving de CAVP van een bedrijf de klacht dat een concurrent zijn middel tegen mastitis bij runderen en varkens aanprees met behulp van een vergelijking met een product van de klager zonder een controleerbare bronvermelding.
Desgevraagd weigerde de concurrent het genoemde rapport ter beschikking te stellen De CAVP oordeelde dat bij bronvermeldingen in een aanprijzing sprake moet zijn van openbare algemeen toegankelijke gegevens. Zij komt daarbij tot de conclusie dat als de bronnen een vertrouwelijk karakter hebben, men deze in aanprijzingen niet kan gebruiken. Zéker niet als de aanprijzing vergelijkende reclame bevat.
De CAVP veroordeelde de beklaagde partij tot hetzij afgifte van het volledige bronnen materiaal, het zij stopzetting van het gebruik van de betreffende aanprijzingen.
Aan de Commissie Aanprijzing Veterinaire Producten (CAVP) is in mei 2005 een verzoek voorgelegd door een bedrijf met in het assortiment een product ter behandeling van bacteriële luchtweginfecties bij runderen. Deze leverancier verzocht de CAVP een klacht te beoordelen tegen de leverancier van een concurrerend product, dat eveneens is geregistreerd voor behandeling van luchtweginfecties bij runderen, maar daarnaast ook voor preventieve toepassing in een kudde waar de ziekte aangetoond is. De klacht richtte zich op drie punten in een productfolder bestemd voor dierhouders. Vóór de zitting van de CAVP had de aangeklaagde partij reeds toegezegd de gewraakte folder niet langer te verspreiden en een nieuwe folder te zullen vervaardigen.
De uitspraak van de CAVP luidde dat de aangeklaagde leverancier vóór 1 augustus 2005 een nieuwe folder dient uit te geven, waarin de door hem gedane toezeggingen en de uitspraken van de CAVP terzake van de gewraakte punten zijn verwerkt. Indien de nieuwe folder niet tijdig wordt uit gegeven dient de misleidende grafiek per 1 augustus in een rondschrijven aan de doelgroep te worden gecorrigeerd.
Het betrof hier een geschil tussen twee FIDIN-leden en had betrekking op de preventieve behandeling van vaarzenmastitis.
- De aangeklaagde partij voerde een antibioticum dat werd aangeprezen ter preventie van vaarzenmastitis bij toediening rond het afkalven middels inspuiting in de nek.
- De klagende partij stelde dat deze aanprijzing niet overeenkomt met de registratiebeschikking. Hierin is het product geïndiceerd voor behandeling van acute en subklinische mastitis gedurende de lactatie. Volgens de klager betekent dit: ‘behandeling na het afkalven’
- De aangeklaagde partij voerde daartegenover aan dat lactatie tevens de melkvorming aanduidt die opgang komt voorafgaand aan het kalven.
CAVP was van oordeel dat de tijdsbepaling ‘gedurende de lactatie’ in het spraakgebruik uitsluitend kan worden verstaan als ‘gedurende de periode van melkgift na het afkalven’. Deze interpretatie komt tevens overeen met de definitie van lactation in Black’s Veterinary Dictionary. Om die reden en door de promotie te richten op een preventieve werking, die nergens uit blijkt, handelde de aangeklaagde partij volgens de CAVP in strijd met de Code voor aanprijzing van veterinaire producten.
De CAVP veroordeelde de aangeklaagde partij tot het onmiddellijk staken van de promotiecampagne en tot het uitgeven en verspreiden van een rectificatie onder de veehouders en dierenartsen.